SNOOKER (in het kort)

 Het snookerspel wordt gespeeld met 22 ballen; 1 witte bal (cue ball), 15 rode ballen (1 pnt), 1 gele bal (2 pnt), 1 groene bal (3 pnt), 1 bruine bal (4 pnt), 1 blauwe bal (5 pnt), 1 roze bal (6 pnt) en 1 zwarte bal (7 pnt).

 

 

De bedoeling van het spel is het maken van punten d.m.v. het potten van ballen in de pockets en het voorkomen van het maken van pots door de tegenstander. Je kunt zelfs punten behalen door je tegenstander fouten te laten maken (safetyspel, snooker leggen).

 

Bij snooker worden de punten altijd opgeteld, de strafpunten die je maakt, worden bij het totaal van je tegenstander bijgeschreven en andersom. Degene die na het potten van de laatste zwarte bal de meeste punten heeft is winnaar van het spel (frame). Is het verschil in punten na het potten van de laatste roze bal echter meer dan 7, dan hoeft de zwarte bal niet meer gespeeld te worden.

 

Elke beurt begint met het potten van een rode bal, lukt dit niet, dan gaat de beurt over naar de tegenstander. Lukt dit wel, dan moet er een andere kleur gepot worden, je moet echter wel aangeven welke kleur je gaat spelen (nomineren). Gaat de gekleurde bal erin, moet je weer een rode potten. De rode ballen blijven weg, de andere kleuren komen weer terug op tafel op hun eigen plek (spot). De punten die je maakt in één beurt noemt men een break.

Wanneer de rode ballen op zijn, begint het eindspel met alleen de andere kleuren nog op tafel. Deze moeten op volgorde van hun waarde worden weggespeeld (van laag naar hoog).

 

Snooker leggen wil zeggen dat de tegenstander de bal die hij moet spelen niet rechtstreeks kan raken; hij moet dus via één of meerder banden spelen en loopt het risico een fout te maken waardoor jij er weer punten bij krijgt.

 

Fouten worden er regelmatig gemaakt, witte bal in de pocket, rode of gekleurde bal gemist, verkeerde bal geraakt, touché, enz., enz.. Het aantal strafpunten dat bij een fout hoort is minimaal 4, maar bij een fout op bijv. blauw is dat 5, op roze 6, etc. Het is verstandig om, wanneer je veel punten achterstaat of wanneer je zelf weinig kans hebt op het potten van een bal, te proberen je tegenstander fouten te laten maken d.m.v. een goede safety of een snooker.

 

Na elke fout mag je je tegenstander nog een keer laten gaan.

 

Als de witte bal in de pocket verdwijnt, moet hij vanuit de halve cirkel (de D) weggespeeld worden. Hij mag alle richtingen op gespeeld worden.